Invloed op gedachten

Tijdens een sessie zei een meisje tegen mij: “Ik denk dat anderen denken dat ik denk dat zij denken dat…”. Dat was een hele ingewikkelde zin waar we samen eens naar zijn gaan kijken. Wie denkt wat precies en waarom? Is dat wat er gedacht wordt echt waar? En hoe weet je dat dan?

Gedachten

Gedachten zitten in je hoofd. Opeens zijn ze er. Ze komen zo maar boven, zonder dat je er iets speciaals voor hoeft te doen.

We hebben leuke, vervelende, grappige, enge en mooie gedachten. Er zijn ook gedachten die lastig zijn, of niet waar. Ze blijven in ons hoofd hangen, we bekijken ze van alle kanten, we gooien ze aan de kant of… we geloven ze.

Als we verkeerde gedachten geloven, kan dit ons dwarszitten. Want wat als je denkt: “ze vinden me niet goed genoeg…”  Of: “ik kan dat niet…”

Deze gedachten zetten zich vast in je hoofd. Elke keer komen ze weer boven. Ze zijn een waarheid voor je geworden, want je bent ze gaan geloven.

Deze gedachten helpen je niet bij de acties die je wilt ondernemen. Ze belemmeren je juist om stappen te zetten.  Dat is erg jammer, want het zijn maar gedachten. Ze zijn waarschijnlijk niet eens waar, je DENKT alleen dat ze waar zijn.

Hoe kunnen we het beste met deze belemmerende gedachten omgaan?

Tijdens de kindercoachingsessies gaan we aan de slag met een aantal manieren om gedachten te veranderen.

Tijger-Tijger

We lezen het verhaal van Tijger-Tijger. Hij is verdrietig, want hij denkt dat niemand hem leuk vindt. Schildpad komt hem helpen en hij stelt hem vier vragen

  • Is het waar wat je denkt?
  • Kan je zeker weten dat het waar is? En hoe weet je het dan zeker?
  • Hoe voelt het van binnen als je deze gedachte denkt en erin gelooft?
  • Hoe zou het zijn als je deze gedachte nooit meer zou hebben?

Tijdens het nadenken over deze vragen worden kinderen zich bewust van wat gedachten doen. Een gedachte kan je verdrietig, boos, moedeloos, maar ook blij maken.

Tijger-Tijger draait de vervelende gedachte die hij heeft om: hij maakt er een andere, helpende gedachte van. Daardoor voelt hij zich weer blij.

Door belemmerende gedachten met kinderen te onderzoeken en om te draaien, leren kinderen dat ze hun gedachten kunnen veranderen of beïnvloeden.

De Rode en de Groene knop

Als we vervelende, negatieve gedachten hebben, staat onze rode knop aan. We kunnen alleen maar vervelende dingen bedenken; niets is leuk, alles is verkeerd. We voelen ons boos en chagrijnig.

Het goede nieuws is dat we de groene knop aan kunnen zetten. We zeggen tegen onszelf: “oké, genoeg rode knop gehad, we kiezen nu voor de groene knop”. We bedenken helpende gedachten zodat we een beter gevoel krijgen.

In plaats van: Mijn vriendje kan niet spelen, bedenk je: Ik ga mijn nieuwe boek lezen.

Dit is een bewustwordingsproces. Het is zeker niet makkelijk om de groene knop aan te zetten als je verdrietig, bang of boos bent. Maar je hebt een keuze: blijf ik op rood of ga ik naar groen?

Soms is de stap om naar de groene kant te gaan niet zo groot, soms lijkt het alsof je een hele hoge berg over moet.

    Gedachte-kracht

    Gedachte-kracht is een werkboek waarin wordt uitgelegd hoe je gedachten werken. Met behulp van gedachtemagneetjes, de gedachteladder en supervragen leer je je gedachten veranderen.
    www.gedachte-kracht.nl

    Helpende gedachten

    Wanneer een kind een beperkende gedachte heeft gevonden, bespreken we die met elkaar. Is de gedachte waar, hoe zou het voelen als je de gedachte omdraait of verandert? De helpende gedachtenkaartjes geven suggesties voor een positieve gedachte die het kind kan gaan onthouden. In plaats van: “Ik durf het niet” kiest een kind het kaartje: “Ik probeer het gewoon”. Telkens wanneer het kind begint te denken: “Ik durf het niet” verandert het deze gedachte in: “Ik probeer het gewoon”.

    G-G-G-G-schema

    Het inzicht krijgen in hoe gedachten tot stand komen, werkt vaak verhelderend. Daarvoor gebruiken we het G-G-G-G-schema. Door een Gebeurtenis krijg je een Gedachte. Uit die gedachte ontstaat er een Gevoel, waaruit weer een bepaald soort Gedrag voortkomt.

    Bijvoorbeeld:

    Er komt een hond op je af (gebeurtenis) en je denkt: “Help, een hond!” (gedachte). Je voelt je bang worden (gevoel), je begint te gillen en rent weg (gedrag).

    Of:

    Er komt een hond op je af (gebeurtenis), je denkt: “Wat een leuke hond!” (gedachte). Je voelt je blij ( gevoel) en je aait de hond ( gedrag).

    Dezelfde Gebeurtenis kan met een andere Gedachte dus een ander Gevoel en ander Gedrag opleveren.

    Wanneer je je gedachte over een gebeurtenis kan veranderen, dan verandert ook je gevoel en gedrag.

    Je reactie op of gedachte over een gebeurtenis heeft vaak te maken met een positieve of negatieve ervaring. Misschien ben je vroeger erg geschrokken van een hele grote hond die op je af kwam rennen en heb je het idee gekregen dat alle honden eng en wild zijn.

    Daarom is het van belang om te onderzoeken waar je gedachte vandaan komt en om te kijken of deze gedachte klopt. Daarna kan je de beperkende gedachte omzetten in een helpende gedachte.

    Opgekikkerd

    Wanneer we het uitgebreid over gedachten veranderen hebben gehad, gaan we oefenen met het veranderen van bange gedachten in opkikkertjes met het spel Opgekikkerd.

    Het spelenderwijs oefenen en bespreken van de gedachten die op de spelkaartjes staan, helpt het kind te zien dat er veel bange gedachten zijn, ook bij anderen. Het leert ook steeds beter hoe gedachten te veranderen zijn. Als het kind zich hier eenmaal van bewust is, is dit het begin van zijn veranderingsproces: hij zal starten met een opwaartse lijn naar positief denken.

    opgekikkerd